In het normale leven rijd ik met een Astra. Normaal is gewoon normaal. Het nu, het heden, vandaag. Het heeft niets met Covid te maken of zo. Het is niet dat ik tijdens de coronacrisis met Audi rijd en anders met Opel. Neen, de Opel Astra 1.0 is mijn auto. Hij rijdt op benzine en doet dat doorgaans goed, met een gemiddeld verbruik van net geen 6 liter per 100 km. Toen ik hem meer dan vier jaar geleden in ontvangst nam, viel me het gezellige gesnurk van de driecilindermotor op. Het roffelde altijd een beetje in de voortrein, en een collega-(auto)journalist had toen grimlachend opgemerkt dat ik met Le Porsche des Pauvres reed. Ach wat, niezen is ook l’orgasme des pauvres. Toch?

Maar goed, Jaguar Land Rover stelde me dus vijf dagen lang een elektrische auto ter beschikking, de I-PACE HSE EV400. Dat is een wagen die droog aan de haak en met de mij toevertrouwde opties 99.000 euro en nog wat kost.
‘Hebben ze met opzet de prijs onder de honderdduizend willen houden,’ vraagt Andres?
Ik krab in mijn silver fox baard en sla aan het googelen. ‘Neen, kijk, er is al een I-PACE voor 65.000 euro.’
‘Al?’
‘Elektrisch rijden is duur, jongen.’
‘Maar waarom zou je een auto kopen waarmee je maar 350 kilometer kunt rijden?’

‘Hé Koos, zullen we die Aaipees even een poepje laten ruiken?’

Daar heeft de zeventienjarige een punt, bedenk ik. Over een paar jaar vind je auto’s met een normale range van 600 kilometer of meer. Elektrisch-normaal, niet Astra-normaal. Het is een mindset, besluit ik. Je moet gewoon laaddiscipline aan de dag leggen, je wagen geregeld aan de kabel hangen. Er komen steeds meer van die palen, het volstaat om op het bedrijf waar je werkt in te pluggen en je rijdt weer met een volle batterij naar huis. Een lange autovakantie? Dàt is een andere zaak. Zelfs al heb je voldoende laadpalen, je staat toch maar langs zo’n Franse autoroute te wachten tot je een ons weegt. We hebben het helemaal nagerekend. Thuis in de huis-, tuin- en keukenstekker duurt 44 uur. Vierenveertig. Aan de paal in het vakantiepark in Zeeland ging het drie tot vier keer sneller. Dat is nét goed genoeg. Uitstapjes maken overdag. ’s Nachts opladen. Na een uur of twaalf slaat het licht op groen. Met échte snelladers belooft Jaguar een oplaadtijd van driekwart uur. Dat is een prima cappuccinopauze.

Maar wat een fenomenaal rijplezier. Jaguar is helemaal mijn ding, en met zo’n uit de kluiten gewassen I-PACE gooi je hoge ogen op de kleine weggetjes van Zeeland. Niet zelden zijn de keren dat koppeltjes zich omdraaien langs dijken en wallen. En op de Oosterscheldekering gaan zelfs een paar auto’s met opzet trager rijden om het gestroomlijnde achterwerk te bewonderen. Ik durf te vermoeden dat we de eerste I-PACE HSE EV400 hebben die tijdens de coronapandemie naar Neeltje Jans is gereden om er drie pladijzen en een bakje garnaalkroketten te kopen. Afgunst is trouwens van alle tijden. Tussen Veere en Wolphaartsdijk zoeft een witte bestelwagen ons voorbij op een stukje weg waar de lane assist zijn werk doet.
‘Hé Koos, zullen we die Aaipees even een poepje laten ruiken?’
Zo moet het ongeveer zijn gegaan in de camionette. De witte woede. Boys will be boys. Ik ga netjes opzij. Met elektrisch rijd je duurzaam, is het geen sport om sneller te gaan, maar wel om zo weinig mogelijk te verbruiken.
‘Pa, je kunt toch een kéér gas geven.’
‘Euh… oké. Morgen is het zondag. Op de snelweg. Als er geen verkeer is.’
‘Zielig.’

Met de I-PACE op pad zijn is een oefening in mindfulness

Hebben we al verteld dat je eigenlijk in een Britse gentlemen’s club rijdt? Ik verwacht aanstonds dat iemand me een geturfde bel scotch en een puro uit Havana komt brengen in de chesterfield die onder mijn kont zachtjes wordt verwarmd. Dat vindt Noa, de 15y old, nog het leukste. Dat ze zelfs op de achterbank de zetelverwarming kan inschakelen, en haar derrière geen herfstkou hoeft te lijden. In de middenconsole ontwaren we twee delen, waarvan sommige knopjes lang niet zouden misstaan op de brug van de Enterprise. Bovenaan is een schermpje dat je o.a. toelaat zonder brokken in achteruit te parkeren, en op reikhoogte vind je de intuïtieve knopjes om in drive, neutraal of parkeermodus te gaan. Je regelt er ook de verwarming.

Wat valt ons nu het meeste op bij full elektrisch rijden? Met de I-PACE op pad zijn is een oefening in mindfulness. Ik ben me echt voortdurend bewust van de actieradius en het duurt een paar dagen vooraleer je die nervositeitsfase achter de rug hebt. Het is even rekenen als je bijvoorbeeld naar Zeeland wil en niet geheel zeker bent dat je op je vakantieplek ook een laadpaal zult vinden. Dat moet je vooraf dus even checken. Verder geeft Jaguar natuurlijk een extra dimensie aan het begrip luxe, door je in een auto op pad te sturen waarvan het geluid het midden houdt tussen de woosh van een opstartend computerscherm en de lift van de Millennium Tower in New York. De I-PACE ademt rijplezier en comfort, het is alleen nog wachten op Scotty die je rechtstreeks naar je zetel beamt. In de tussentijd blijf ik wel nog even met de Astra rijden. Het is een poor men’s orgasm. Maar het is er wel een.

Door Toni De Coninck.

Meer info via deze link.

Ontdek nog meer artikels over ...