De zon zakt langzaam achter de daken van Manavgat, een blokkendoos met willekeurig op elkaar gestapelde appartementen, winkels die flikkerende neondromen verkopen, minaretten zo rank dat je er volgens mij met de beste wil van de wereld geen muezzin van het schonkige soort meer boven krijgt. Ik vind de azaan iets bezwerends blijven hebben. In Arabische landen slaap ik vaak met het venster open omdat de krakende, piepende en metalen stem me rust pleegt te brengen.

Nu ja, je hoeft de Turken niet te vertellen wat ze wel en niet kunnen in tijden van ramadan. Exact zeven kilometer voor het luchthavenbusje het hotel bereikt, beslist de chauffeur een rook- en drankpauze te houden. ‘Sonne weg.’ Ja, dat hadden we wel begrepen. In de baai van Side kleurt de lucht inmiddels wijnrood, en diep in het hinterland, achter de heuvels van het Üzümdere nationaal park, wacht de heilige nachtblauwe stilte.

Op bed ligt een klein zakje Turks fruit

Ik haal het avondmaal nog net, eet Turkse pizza met schapenkaas en lenteui, gevulde aubergine en stroperige baklava met pistachenoten, waarna ik sterke Turkse koffie drink – medium suiker – en mijn geluk probeer te lezen in de drab die op de bodem van het kopje is achtergebleven. Dat lukt niet, het is te donker en de ober staat erop me een tweede glas raki aan te bieden, waardoor de grillige smaak van de gebrande arabica door anijs wordt verdreven en de lome vermoeidheid zachtjes mijn benen verlamt. Op bed ligt een klein zakje Turks fruit, en ik denk aan Rutger Hauer en Monique van de Ven die op een fiets door Amsterdam rijden.

Onderweg naar Ormana wordt het aantal zwerfkatten in aantal alleen nog overtroffen door de hoeveelheid verkiezingspropaganda. Recep Tayyip Erdogan blikt er de bevolking tegemoet vanop affiches, muurschilderingen en rode vaantjes die zachtjes meewapperen in de lauwe zomerwind. Een straat verder domineert de oppositie en als we wat later de hoofdweg naar Konya nemen, rijden luid toeterende autokaravaans met reclame voor weer een andere partij ons tegemoet. We klimmen gestaag. Het landschap wordt intens groen, met laurier en wild groeiende olijfbomen, Libanese ceders en johannesbroodbomen. De gids: ‘Je kunt op de lokale markt siroop kopen van johannesbrood. Dat is onze lokale viagra. 72 uur non-stop.’ De knipoog die volgt is net iets te schalks om ‘m spontaan te doen lijken. Maar goed, het Taurusgebergte is inderdaad een belangrijke biotoop voor zeld- en heilzame kruiden. Het klimaat is er op een hoogte van 1.500 tot 2.000 meter ideaal voor mediterrane landbouw, met een sterk accent op geitenteelt, watermeloen en granaatappel. Nomaden trekken er met hun kudde van bergkam tot weer een andere vallei en laten hun uit de kluiten gewassen dieren van de verse en jonge salieblaadjes smullen, wat dan weer voor een bijzondere smaak zorgt van de geitenyoghurt en verse kaas. In het bergdorp Defne proeven we van bergaardbeien, klein en zoet, en ontdekken we sumac en het bijbelse kruid mirte. Een ideaal middel tegen depressie en diarree, aldus gids Kamer.

Soms is de slaap echt wel beter dan het gebed

Kamer vertelt honderduit over de Indo-Europese talen, over Aspendos en Side, en de controversiële these dat de Turken eigenlijk weinig recht op spreken hebben. Deze buurt werd eerst door Luvianen bewoond, daarna achtereenvolgens door Romeinen, Arabieren en Osmanen (of Ottomanen). Die laatsten zijn Turken geworden, onder invloed van Kemal Atatürk, de vader des vaderlands. Dat gebeurde pas na de Eerste Wereldoorlog. Het is goed om af en toe een lesje geschiedenis te krijgen, zodat je de tijdlijn die diep in je hoofd verborgen zat weer op orde kunt krijgen.

Side was een zakenstad en handelde in goud, kruiden, katoen. De dorpen in het Taurusgebergte lagen langs de route naar Konya en vormden een belangrijk onderdeel van het zijderoutenetwerk. In Urunlu bewonderen we enkele traditionele knoophuizen en praten we met de geheel uit rimpels opgetrokken bewoonster die ons trots haar tapijtencollectie toont. Opvallend: er staan bedden in alle ruimtes van het huis, een teken van gastvrijheid. In de keuken wijzen de borden op rijkdom en de koperen potten zijn volgens Kamer op dit moment misschien wel duizend euro waard. ‘Hun smaak en consistentie is door de eeuwen heen veranderd onder invloed van de yoghurt.’
Dan volgt de rondleiding in Ormana, met nog meer knoophuizen. Je voelt aan alles dat men hier langzaam de waarde en kracht van meerwaardetoerisme aanvoelt. Straten worden netjes gemaakt, huizen opgelapt. Maar het zal tijd vergen, veel eeuwenoude structuren zijn ingezakt, – gestort, verwaarloosd. De karavanserai op de vlakte van Eynif is niets meer dan een trieste herinnering aan middeleeuwse welvaart door handel. Wilde paarden draaien rondjes, zoeken een plek in de schaduw, draven symmetrisch door de pokdalige steppe als een camera iets te dicht in de buurt komt. De moskee van Sarihacilar is misschien nog het hoogtepunt van de uitstap, met in de nok een Davidster.

En zo drinken we saliethee in de lommer van een houten moskee terwijl de muezzin per microfoon oproept tot het namiddaggebed. Niet vanuit de minaret, want die is te smal en krakkemikkig. Niet op band, want een beetje muezzin wil graag contact met de gelovigen. Ik rijd terug naar Side, waar ik raki drink en vroeg onder de wol ga. Soms is de slaap echt wel beter dan het gebed.

Deze zomer ook naar Turkije? Vergeet niet dat je een visum dient aan te schaffen om het land in te kunnen. Dat kan erg eenvoudig vooraf maar je moet wel goed op de geldigheid letten.

Ontdek nog meer artikels over ...