Dubai
Dubai

In het begin was er enkel olie. Dat is natuurlijk maar een halve waarheid wanneer we het over de geschiedenis van Dubai hebben. De stad groeide de voorbije vijftig jaar uit tot een metropool met een niet te onderschatten ampleur – zelfs wie er elk jaar wel een keer komt, durft de weg kwijt te zijn in weer een nieuw bos aan winkelcentra, hoogbouw, vijfsterrenhotels en steeds verder uitdijende buitenwijken. Er bestaat op de sociale media een filmpje van een gebouw dat er al in de jaren 60 van de vorige eeuw stond, en er nu nog steeds staat in de schaduw van enkele wolkenkrabbers. De twee foto’s worden netjes over elkaar heen gelegd.

Niet één Dubai

Ik beleefde in 2005 – of was het 2006? – mijn eigen persoonlijke YouTube-momentje toen ik de allereerste keer in het Emiraat was. Ik logeerde er in het Dusit Thani hotel, dat vandaag overigens nog steeds bestaat, en had vanuit mijn kamer een onbelemmerd zicht op de bouw van de Burj Khalifa. Vandaag zou dat schier onmogelijk zijn; er bevinden zich andere hoge gebouwen in de buurt, snelwegen, de Dubai Mall, een metro. Toen vond ik er eigenlijk niet zo veel aan. Alles was stof en alles werd tot stof herleid. Maar toen ik ’s ochtends met een fikse zwiep de gordijnen opende, kon ik wél zien dat er weer een verdieping van de Burj was bijgebouwd. Dát vond ik toen al kenschetsend voor de vaart waarmee de emir en de overheid hun toekomstvisie wilden ontplooien.

Nu ja, goed, er zijn veel Dubai’s. Er is inderdaad het Dubai van de blingbling, de oversized Tesla trucks, de gouden kettingen zo zwaar als een molensteen, marmer uit Carrara waar je kunt kijken, en álle buitenlandse chefs met een beetje naam en faam hebben er inmiddels een dependance. Er is een Dubai dat we nog niet kennen, een uur rijden langs de snelweg naar Abu Dhabi. Daar worden residentiële wijken gebouwd aan golfterreinen. De stad is een langgerekte vorm van leven dat zich goeddeels in de buurt van het water afspeelt. Dubai kampt met een verkeersinfarct, er worden aan een rotvaart metrostations bijgebouwd die al die miljoenen mensen naar de uithoeken van het emiraat moeten brengen. Maar er is ook een Dubai waar ik een persoonlijk zwak voor heb. Dat Dubai vind je aan de Creek, in de wijk Al Buteen, en op linkeroever, in Al Shindagha.

Dubai
Dubai
Het is prettig toeven in de schaduw van kalklemen huizen

Als je van Caïro, Marrakech of godbetert het oude Delhi houdt, dan is het oude Dubai wellicht te gepolijst. Dat heeft ook zijn voordelen: Dubai moet een van de veiligste grootsteden ter wereld zijn. Ik voel me geen moment onzeker in de drukke stegen van de soek, waar locals en toeristen in een wirwar om me heen warrelen. De stoepen zijn er netjes, er is geen peuk te bespeuren, mensen roepen niet en trekken me niet aan de mouw.

Ik ontbijt in het Al Khayma Heritage restaurant met Tarikthee en brood met kaas en honing dat de vorm van een knisperende pannenkoek heeft aangenomen. In een dampende ketel met olie worden bolletjes deeg gegooid die er weer uit komen als goudgele smoutebollen. Emirati zijn zoetekauwen. In de spice souk vergaap ik me aan saffraan zo rood als koper, wierook die neigt naar lapis lazuli, een Indische snoepjesmix met anijs, garam masala, komijn in poeder of zaadjes. De gold souk is minder aan mij besteed, ik word opstandig van prikkels die ik niet kan betalen (Dubai hanteert overigens een erg gunstige taxatie voor wie zich wél een duur juweel kan veroorloven.)

Het dorpje Dubai

Een abra brengt me naar de overkant, waar ik meer uitleg krijg over de geschiedenis in het Al Shindagha Museum, dat in de praktijk een verzameling gebouwen betreft. Ik leer iets over het vissersdorp dat Dubai was, de ontginning, de ambachten, de recente geschiedenis. In het Heritage Village wandel ik langer dan een uur rond, ook omdat het prettig toeven is in de schaduw van kalklemen huizen en er daadwerkelijk ook erg fijne antiek en brocante wordt verkocht in de souvenirwinkels. Dubai heeft dit stukje ‘native ground’ prettig gerestaureerd, en aan de ka kun je vandaag zelfs plaatsnemen op een terras om er te lunchen – niet aan te raden van april tot oktober. Ik eet er een mandje gefrituurde sardines en drink een sapje dat granaatappel bevat. Alcohol wordt niet geserveerd op openbare plaatsen, maar bij het naar huis vliegen hoor ik dat Dubai een wijk wil openen – hoe open je eigenlijk een wijk – met ‘terrasjes’ naar westerse begrippen. Waar met andere woorden een glas wijn, pint of cocktail toegelaten worden. Maar goed, als je in Dubai geen alcohol kunt missen, dan ligt het probleem waarschijnlijk niet bij Dubai.

Door Toni De Coninck.

Binnenkort verschijnt het tweede deel van deze reportage, en dan gaan we de culinaire tour op. Nog één tip voor een werkelijk uniek boutique hotel in deze buurt: Mazmi Casa. Het terras is overigens een van de mooist gelegen van de hele stad. Veel meer info en tips vind je via deze link.

Dubai
Dubai