Ik loop door de straten van een verlaten Stockholm terwijl mijn adem fijne kringeltjes vrieslucht vormt. Ze steken een beetje af bij de donkere, kille avond. Ik stelde me Stockholm in de winter altijd zo voor, als een film noir waarin mannen met een palto en vilten hoed wandelen, aan de arm een vrouw met opgestoken haar en visgraatpanty’s. Uit bars klinkt het gerinkel van glazen en de iets te luide lach van een tafel die te veel aquavit op heeft. In de Lilla Värtan vaarkom ploegt een plezierboot door de ijsschotsen. Een pendelschip meert aan bij Strömkajen. Het komt vast uit Slussen, of Vaxholm, of nog een andere plek met kantoren die om vijf uur hun lading hebben uitgebraakt.

Stockholm was mijn laatste buitenlandse reis voor een virus de wereld lamlegde. Het was tijdens het weekend van 14 februari en ik had Priscila meegenomen voor een jaarlijks weerkerend Valentijnsuitje. Alles bij elkaar moet corona toen al in Stockholm hebben rondgehangen; men gaat ervan uit dat dit in wereldsteden als Parijs en Londen nog voor de kerst het geval was. Het was er toen wellicht gevaarlijker dan nu, maar we schurkten dicht tegen elkaar aan in restaurants, frunnikten met tien tegelijk aan liftknopjes, duwden ons in een veel te drukke tram. We ontsnapten aan het voorspel van de Russische roulette

De Instagramgeneratie heeft niet alleen cultuursteden nodig, maar wil zich kunnen wentelen in een lichte, aantrekkelijke en gastvrije omgeving

Als ik er welbeschouwd op terugkijk, denk ik niet dat ik na deze periode nog een vliegtuig zal nemen voor reizen die minder dan 48 uur duren. De tijd die je doorbrengt in luchthavens en vliegtuigen weegt niet langer op tegen de beleving die ik van een vakantie, ook een korte, verwacht. Het is om ethische en milieutechnische redenen niet meer vol te houden het vliegtuig te nemen zoals je in een bus stapt. Het is niet duurzaam, on-bewust en nefast voor de gezondheid. Ik kan me bovendien niet eens herinneren dat ik ooit echt uitgerust thuiskwam na een citytrip of een andere korte verplaatsing met het vliegtuig.

Wat wordt onze rol als reismagazine en leverancier van inspiratie in de tijden die na corona komen? De crisis kan in eerste instantie een stimulans zijn voor het toerisme in eigen land, ook voor de buitenlandse bezoekers. De hotelinfrastructuur was aan een zetje toe, nog te weinig ondernemers durfden de stap te zetten naar slow travel, ecotrends en kleinschaligheid. Dat verandert. We ontdekken dat er heel wat nieuwe, innovatieve, spannende logies bestaan, in huisjes aan het water, cabines, boomhutten. Vlaanderen kan ook een voortrekker worden in toegankelijk logies, met meer mogelijkheden voor andersvaliden en sociaal toerisme. En ons land zou er goed aan doen nog méér in te zetten op de sterke culinaire troeven en de kracht van het terroir om de logies aantrekkelijker te maken voor Belgen en buitenlanders. De Instagramgeneratie heeft niet alleen cultuursteden nodig, maar wil zich kunnen wentelen in een lichte, aantrekkelijke en gastvrije omgeving. Onze chefs zijn de beste ambassadeurs.

Blijven we over de buitenlandse bestemmingen schrijven? Dat niét doen zou een opgestoken vinger zijn naar de honderdduizenden Vlamingen die een jaar lang sparen om een weekje all inclusive in Turkije of Tunesië te kunnen betalen. june. is geen elitair magazine met oogkleppen. Maar we merken dat zelfs de allergrootste touroperators hun klanten beleving willen schenken die wat verder gaat dan de buikdansshow na het avondmaal. Dat sommige hotelgroepen langzaam inzetten op educatie. Ik bezocht enkele jaren geleden nog een strandhotel in Turkije dat een kleine biologische moestuin had aangelegd om de kinderen van hotelgasten te tonen welke producten er in de buurt groeien. En hoe die eruitzien. Geloof me, dat is nog altijd erg belangrijk in een tijdperk waarin een enquête in een Londense school onlangs nog aantoonde dat de helft van de kinderen kip alleen maar kende als vierkante blokjes in een zoetzure saus.

Er zijn er onderhand een aantal die een standbeeld verdienen, nu er hier en daar wat koninklijke plekjes vrijkomen

Nu june. langzaam een vaste basis van 20.000 lezers per maand bereikt, ben ik er mij meer dan ooit van bewust dat wij een maatschappelijke taak hebben. Die bestaat er niet uit mensen angst aan te jagen. Reizen is andere mensen en culturen ontdekken, ik schreef het al eerder. Dat kun je niet doen door in een tent in je tuin te slapen of virtueel met een trappistbier te klinken. Maar we moeten het nog bewuster doen, met focus op terroir en lokale zeden en gewoontes. Met humor wanneer het kan. De ultrakorte trips bannen, zodat we meer tijd kunnen nemen om een bestemming écht te leren kennen. En de langere gebruiken om een bad te nemen in cultuur en natuur.

Ik zie een mooie en niet te onderschatten taak voor de opleiding toerisme in ons land. Duurzaamheid structureel toevoegen aan het lespakket. Specialisaties en nichebestemmingen aanmoedigen. Digitale innovaties ontwikkelen. Op die manier komt er ook een toekomst voor reisagenten, die nu nog veel te vaak moeten opboksen tegen online boekingsgedrag. Dit is een sector die het hard te verduren kreeg en voor een Tantaluskwelling staat. Telkens als het goed dreigt te gaan, gooit een onverwachte gebeurtenis roet in het eten. Denk aan de IJslandse vulkaan, de terreuraanslagen, en nu Covid-19. Men mag alles bij elkaar niet vergeten dat een boeking bij een erkende reisagent een volwaardige bescherming biedt bij dat soort calamiteiten. Er zijn er onderhand een aantal die een standbeeld verdienen, nu er hier en daar wat koninklijke plekjes vrijkomen.

Toni De Coninck
Hoofdredacteur

Ontdek nog meer artikels over ...