‘Je gaat het toch moeten aanvaarden, Sophie.’

‘Vandaag niet,’ zeg ik met het mes tussen mijn tanden, net zoals Nafi Thiam tijdens haar laatste Olympische 800 meter. Wij zijn echter niet op weg naar goud, maar naar een slagerij in de bergen. Een talho. Eugénia stuurde het adres pas op het laatste moment door: ‘Iedereen is er al, we wachten op jullie.’
Valstrikken zijn niet aan mij besteed.

Ik draag hoge hakken onder een strakke legging, en een wijde blouse. ‘Ik dacht dat ze in Feira had gereserveerd, dat we eindelijk eens normale vegetarische opties gingen krijgen en niet een zoveelste bord decoratieve schaamlapjes.’

‘Die mensen willen ons er gewoon bij,’ zegt Davy die zelf nerveus oogt omdat de plannen wijzigden.

‘Ja, ik hen ook maar die mensen zijn al aan het smikkelen. Leuk concept hoor, je eigen vlees uit de toonbank kiezen en lekker in de tuin staan grillen. Maar. Niet. Als. Je. Geen. Vlees. Eet.’

‘Welcome to Portugal, baby.’

Ik probeer rustig te ademen, heb er net een goede training opzitten en probeer me daar op te focussen, maar als ik de slagerij ­— in een zijstraatje tussen twee haarspeldbochten in, met een Porsche voor de deur, opmerk, schiet ik in het soort hangry op Olympisch niveau. Dat betert niet als er voor ons snel-snel  een ui in rode wijn met wat zout gemarineerd op tafel verschijnt. ‘Eet, eet. Komaan.’

Ik grom naar mijn disgenoten. Vreemd hoe mensen die uit een heel menu willen kiezen, jou een ui of salade voorschotelen en verwachten dat je dankbaar bent.

Eugénia peilt mijn reactie en schiet zich naar de keuken waar ze druk met de chef overlegt. De tafel achter ons vraagt zich luidop af wat ‘groente-eters’ hier in godsnaam komen doen. We krijgen aardappelen met groene bonen en chayote, een peervormige vrucht die naar zoete komkommer smaakt… En vier hardgekookte eieren speciaal voor mij. Het broodmagere dienstertje kijkt me met grote, aanmoedigende ogen aan en Davy, die hoopt dat mijn humeur snel omslaat grapt: ‘Wou jij geen proteïnen na je training?’

 

Het zijn twee culturen die meer gemeenschappelijke waarden bezitten dan een mens op het eerste gezicht kan vermoeden

Iedereen staart zo lief en oprecht en goedbedoeld waardoor ik mijn schild laat zakken en de wapens neerleg: vandaag dan maar paleo. Die mensen hebben ons er graag bij, ook al eten wij geen vlees en zijn zij jagers. Ze hielpen ons tientallen keren uit de nood met paperassen, grondkwesties en materialen. Het enige wat ze verwachten is om mee aan hun copieuze tafel aan te schuiven. Het zijn twee culturen die meer gemeenschappelijke waarden bezitten dan een mens op het eerste gezicht kan vermoeden: de liefde voor een simpel leven, een uitgestrekte hemel, deugnieterij en respect voor de hardwerkende mens die tegen vijf uur graag zijn druppel drinkt.
Onze buurman echter bestelt tot ieders verbazing een glas water bij zijn driedubbele steak. ‘Longproblemen. Twee soorten antibiotica,’ mompelt hij.

‘Drink dan maar wat kefir om je maag te beschermen,’ zeg ik poeslief, ‘of kombucha. Ik zet morgen wel een fles aan je poort.’ Zo, het is zijn beurt om met uitgestreken gezicht naar zijn disgenoot te grommen, denk ik.

Eugénia moet lachen, ook zij draagt hoge hakken, blinkend en doorzichtig. Ze wil mijn haar vlechten, wat nipt lukt. ‘Voor je verjaardag krijg je extensions van me,’ fluistert ze in mijn oor en nog voor ik kan reageren gaat ze verder: ‘Ik heb ze al in jouw kleur besteld.’

Alweer een valstrik, denk ik, maar eentje die ik stiekem aanvaard. Ik droomde altijd al van een lange vlecht. Net zoals Nafi Thiam, op weg naar een gouden toekomst.

Sophie Siersack

Ontdek nog meer artikels over ...