Peter Goossens, Roger Souvereyns, Viki Geunes, Tim Boury. De eerste rij van de Gault&Millau award show 2026 las als een laudatio van vijftig jaar Belgische gastronomie. De van oorsprong Franse gids spaarde kosten noch moeite om de beste chefs van het land in het zoeklicht te plaatsen. De sponsors waren er en schonken gul drankjes uit; gastvrouwen hadden hun sierlijkste jurk aangetrokken – de wereld van chefs en koks blijft een 90% mannelijke wereld; camera’s klikten en presentatrice Virginie Claes etaleerde haar perfecte tweetaligheid; Tenerife toonde zich als nieuwe premium bestemming voor foodies. Het was mooi, het was hip, het was vooral ook ontzettend druk.

Gault&Millau is er de voorbije jaren in geslaagd snoeihard aan te tonen dat het perfect mogelijk is een culinaire gids samen te stellen die fundamenteel anders is dan die van zijn concurrenten. Michelin is doorgaans wat ernstiger, met een French Upper Lip, en vooral: er komen maar heel weinig mensen tevreden buiten. Bij Gault&Millau ligt dat anders. De gids creëerde zoveel verschillende categorieën dat je eigenlijk alleen maar applaus en blijdschap ziet. Het puntensysteem (op twintig) is nog zo’n tool. Wie ook maar een half puntje stijgt, heeft het gevoel te winnen. Dat gaat al vlug over enkele tientallen restaurants en chefs, 166 zelfs om precies te zijn.

Gault&Millau biedt ook het onmiskenbare voordeel van de volledigheid. Hun selectie is bijna een exhaustieve lijst. Zo zijn er dit jaar maar liefst 154 nieuwe restaurants. Naast de schier oneindige parade van gelauwerde chefs valt dat misschien nog het meest op: in tijden van onmiskenbare crisis in de fine dining opent nog elke week ergens in België een nieuw restaurant. In het schone Gent, waar ik dit schrijf en kantoor houd, is de tel niet meer bij te houden: een restaurant als Dapper. (met een puntje) pronkt twee maanden na opening al met een 14 in de gids. En dat is ook het geval met Debra en Bistro Chó (13,5). Het is bijna diabolisch te noemen dat Radio 1 het op de dag van de uitreiking een hele voormiddag over het verdwijnen van de zakenlunch had.

Het was knap, het was goed, iedereen was tevreden of léék in elk geval tevreden

De lijstjes met winnaars en laureaten lees je vandaag ongetwijfeld in de dagbladen en hun online varianten. Ik pik er een paar uit.

Karen Torosyan van restaurant Bozar (Brussel) is de Chef van het Jaar 2026, en dat is een bekroning van vakmanschap en authenticiteit. Torosyan is geen beeldenstormer, zijn keuken is de perfecte afspiegeling van de grote Franse gastronomie. Met deze titel voegt hij een nieuwe stap toe in een carrière die hem ongetwijfeld naar de absolute top van de Bélgische gastronomie zal brengen, overigens ook in die andere gids. De in Armenië geboren chef is een toonbeeld van aaibaarheid, maar achter dat beertjespak zit een man die koppig vasthoudt aan principes en samen met zijn vrouw en brigade een uitgekiend groeiplan volgt. Topgastronomie is niet voor de faint hearted. Dat weten de twee absolute toppers Tim Boury en Sang Hoon Degeimbre (elk 19/20) intussen ook wel.

Gault&Millau slaagt er dit jaar opnieuw in op het juiste moment jonge chefs naar het voorplan te brengen. Kevin Graf van De Bakermat (Ninove) is de jonge Vlaamse chef van het jaar. Est in Leuven is de opmerkelijke nieuwkomer, met een duobaan voor de jonge chefs Abel Demeestere en Laurence De Smet. Prijs-plezierverhouding is voor Béus in Passendale. Opvallend: Gault&Millau lauwert ook jarenlange passie. De Kruidenmolen, favoriet van vele andere chefs, is de nieuwe brasserie van het jaar. Mooi: er komt een Gault&Millau Horeca Student Fund binnen de Koning Boudewijnstichting. Daarmee moeten horecastudenten uit kansarme gezinnen ondersteund en financieel geholpen worden.

Het was knap, het was goed, iedereen was tevreden of léék in elk geval tevreden. Meer dan 2.000 mensen celebreerden dat er ondanks de donkere economische schaduwen veel passie en goesting schuilt in de Belgische restaurantsector. Quod erat demonstrandum.

Door Toni De Coninck.

Ontdek nog meer artikels over ...