Nee, je hoeft in deze wereld geen fabrikant van banden of uitgever van reisgidsen te zijn om een geloofwaardige culinaire recensent te worden. Dat is een open deur intrappen. Anderzijds is het merkwaardig en ook wel een sign of the times dat er nog maar twee gidsen zijn die het hoofd boven water houden. En daarvoor vaak onbehoorlijk commerciële inspanningen moeten doen op mondiaal niveau. Michelin is al langer niet meer de voorvechter van louter Franse gastronomische tempels, maar is vooral actief in Tokio, Shanghai en Hongkong. En Gault & Millau kon zichzelf de voorbije jaren een paar keer zodanig heruitvinden dat zij zowaar een trendfactor zijn geworden. Een voorbeeld van vinger-aan-de-pols-gastronomie. Op dat vlak is het natuurlijk hard opbieden tegen de blogs en Tripadvisors van deze wereld. Als june. ’s middags ergens aan tafel zit, kan er tegen de vooravond een verslag in tekst en beeld online staan, met een push via Facebook. Tegen de ochtend nadien is het bericht veertig keer gedeeld, en heeft je recensie twintigduizend mensen bereikt.

Dat laatste stemde ons dubbel tevreden, want chef Dirk Myny staat languit in het eerste june. boek Bistro Belge

Hoe kun je daartegenop beuken als uitgever van een jaarlijkse gids? Wel, hier moeten we het over reputatiemanagement hebben. Michelin sloeg de bal de voorbije jaren een aantal keren heftig mis. Restaurants die al jaren genoemd werden als hoop voor de toekomst werden pas na lange overwegingen in de gids opgenomen. Gault&Millau pakte dat anders aan door een hele rist categorieën in het leven te roepen, en zo de bedoelde restaurants toch de nodige publiciteit te geven.
Nu hebben we over het algemeen het allergrootste voorbehoud bij categorieën. Een internationaal concours presteerde het vorig jaar om een prijs uit te reiken voor de beste Instagrampagina. Het was alleen nog wachten tot we een prijs zouden krijgen voor de grappigste cheftattoo.

Dat deed G&M gelukkig niet. Meer nog, ze riepen bijvoorbeeld een prijs voor het beste groentegerecht in het leven, eindelijk nog eens een duurzame categorie die ertoe doet. Dit jaar werd die prijs overigens gewonnen door Benoit Dewitte van het restaurant dat hij met zijn broer Bernard bestiert in het Oost-Vlaamse Ouwegem. Bierkaart van het jaar! Driewerf hoera! Winnaar dit jaar: De Jonkman in Brugge. En we kunnen er natuurlijk ook niet aan voorbij dat Gault&Millau ook in toenemende mate aandacht besteedt aan bistro’s en brasseries. Bistro Racine uit Kasteelbrakel is de beste gastro-bistro, en het veelgelauwerde Les Brigittines in Brussel werd de brasserie van het jaar. Dat laatste stemde ons dubbel tevreden, want chef Dirk Myny staat languit in het eerste june. boek Bistro Belge.
Ook lovenswaardig: het Cahier POP dat twee jaar geleden werd opgestart en de beste ‘gourmet street & fast food’ bekroont. Er worden overigens ook chocolatiers en cocktailbars in de verf gezet.

Bozar en Vrijmoed, twee restaurants die ons de voorbije maanden niet geheel toevallig ontroerden

De titel van Chef van het Jaar 2020 gaat naar Bert Meewis van Restaurant Slagmolen in Oudsbergen. ‘Met Bert Meewis kiezen we voor een keukenaanpak waar expertise, sereniteit, doelgerichtheid en een scherpe focus centraal staan,’ zegt de redactie achter Gault&Millau. ‘De goed uitgevoerde en opgefriste klassieke keuken is al een paar jaar helemaal terug en blijft ontzettend geliefd bij het Belgische publiek.’
En zo is het maar net. Meer nog, het lijkt alsof we het stilaan gehad hebben met al die exotische nieuwlichterij en dat er voluit gekozen wordt voor producten van eigen terroir. Van de duinasperges in het westen over de gueuze in het centrum tot de peren in het oosten. Waar mogelijk proberen chefs met zogenaamde bijvangst te werken, waardoor vissen als pieterman en steenbolk eindelijk ook hun weg vinden naar de betere tafels. Vlees is afkomstig van hoeves uit een straal van twintig kilometer, en dat je die hoeves vandaag ook vindt, zegt veel over de toegenomen aandacht voor kwaliteit en duurzaamheid.

Hebben we het tot slot nog even over de prijsvarkens (pun intended) van deze nieuwe editie. Boury, Le Coq aux Champs en La Paix stijgen door naar 17,5 op 20. Bozar en Vrijmoed, twee restaurants die ons de voorbije maanden niet geheel toevallig ontroerden, doen er ook wat bij en prijken nu met een knappe 17. Kamo, ’t Korennaer, Schatteman (zeer fel underrated bij de rode collega’s!), Sir Kwinten en het inmiddels ook in het buitenland geroemde en beruchte Willem Hiele stijgen door naar 16. De twee beste restaurants van het land bevinden zich in Kruisem en Brussel. Bon-Bon en Hof van Cleve hebben beide 19,5/20. Dat laatste restaurant krijgt als primus inter pares 5 gouden koksmutsen, en is dus in de praktijk nog steeds het allerbeste restaurant van het land.

We vertelden het al in een ander opiniestuk over onze toekomstplannen bij june. Wie niet innoveert, verliest de strijd om het publiek. Gault&Millau heeft maar één intrinsiek nadeel, en dat is dat de volksmond nog altijd over sterren- en niet over puntenrestaurants spreekt. Maar al de rest doet Gault&Millau goed. Waarvoor hulde.

Door Toni De Coninck.

Ontdek nog meer artikels over ...