“Aah, um carioca!”
“Nee, nee, geen carioca! Ik wil hem groter!” Een carioca is een espresso, maar zonder die eerste straffe druppels. Een wereld verschil met um italiano, waar je enkel die eerste seconden geserveerd krijgt.
“Um americano?”
“Nee, geen instantkoffie als het kan.”
Hier krijg ik meestal die eerste frons. Koffie is in Portugal niet zo’n kunst als in Noord- Europa, maar het is wel een belangrijk onderdeel van de Portugese cultuur. Bovendien kost een koffie slechts zo’n 60 eurocent. Ik wijs een koffietas aan, de grootte zoals we ze in België gewoon zijn.

Ik moet hem teleurstellen, een meia de leite is half koffie-half melk in een grotere tas. Niets voor mij. Ik schud het hoofd

Então, uma meia de leite!” zegt de man oprecht blij, omdat hij denkt dat we er eindelijk uit zijn. Ik moet hem teleurstellen, een meia de leite is half koffie-half melk in een grotere tas. Niets voor mij. Ik schud het hoofd.
Um escuro?”
Dat is driekwart koffie en een kwart melk, nog steeds te melkachtig. Het omgekeerde – driekwart melk en een kwart koffie – heet trouwens um galão en is populair bij de tachtigjarigen.
Davy staat te grinniken terwijl hij zijn café al uit heeft. Ook deze klassieker komt echter op verschillende manieren en verzoeken: tot aan de rand gevuld (cheio), of driekwart (tres-quartas), met een dropje melk (um pingo), of toch maar de helft melk (um garoto), … En dat dus allemaal in die kleine tas.

De man haalt zijn schouders op. Dit is niet de manier waarop in Portugal koffie gedronken wordt

Op dit punt moet ik me steeds inhouden om me niet achter de toonbank te schieten. In de bar van mijn ouders zette ik al duizenden koffies met een lepeltje, een klontje suiker en een melkske. Zo gaat dat in België.
“Dus toch een americano!” zegt de man beteuterd maar vriendelijk. Portugezen zijn heel geduldig en de verzoeken voor hoe je je koffie wilt drinken zijn algemeen aanvaard.
“Nee, er moet melk bij, maar niet veel,” zeg ik geforceerd vriendelijk. Ik heb minder geduld.
“Dat bestaat niet.”
“Toch wil ik hem op die manier.”

We zijn er bijna.

“En hoeveel koffie moet er dan in? Een bodempje, half of vol?”

Maar nog niet helemaal.

“Tres-quartas,” antwoord ik.
De man laat de koffie lopen terwijl hij mijn blik nauwlettend in de gaten houdt. “Zo, goed?”
“Perfect. Maar nu moet er nog melk bij, gewoon een dropje!”
“Wil je dat ik de melk opschuim? Warm? Koud?” Eindeloos veel geduld, ik zei het al.
“Kap het er maar gewoon bij.”
Hij zet de koffie op de toonbank en Davy wijst snel en in stilte naar zijn tas voor een tweede café.
Ook ik wijs naar mijn koffie. “Wel, hoe heet zo’n koffie nu?”
De man haalt zijn schouders op. Dit is niet de manier waarop in Portugal koffie gedronken wordt.

Na meer dan een half jaar van dit soort scènes vlooide Susana, mijn yoga-instructeur, het voor me uit: “Um abatanado pingado, dat is jouw koffie.”
Een ongewone samenstelling van abatanado (een grote, zwarte koffie) en pingado (druppel – soms ook een espresso met een drop melk) die ik nog vaak moet herhalen, maar niet meer hoef uit te leggen. Fout op alle mogelijke manieren want zónder suiker, mét melk én in een grote tas. Deze is in Vlaanderen redelijk standaard en normaal. Maar wie naar het buitenland verhuist, weet dat normaal niet standaard te verkrijgen is.