


Ottrott is een schrijn, een juwelendoosje met goudgele randjes waaruit bloemen lijken te groeien. Je stelt je op de heuvel, neemt een foto en kunt het inkaderen en meenemen. Le souvenir, c’est la présence invisible. Ik vergaap me aan het herfstig kleurboek dat uit de mist ontsnapt, huizen in oker en wijnrood, bij elkaar gehouden door dwarse houten balken, troggen met vurige geraniums en winterbloeiers die ik thuis doorgaans bij de vetplantjes schik.
Aan het eind van de regenboog bevindt zich de pot met goud, in dit geval het mooie, gedistingeerde Hostellerie des Châteaux. Alles aan de ontvangst ademt charme: de oprijlaan, de gemillimeterde buxus, de fraai onderhouden wintertuin, de schuifdeuren die toegang verlenen tot een hotel dat zelf uit verschillende schuifjes bestaat. Ik ontdek ze één voor één, als de rokken van een ui: het stemmige restaurant links, het hoofdgebouw met de kamers van het eerste uur, de passerelle die zonder dat zelf goed en wel te beseffen de oversteek vormt naar een nieuwer gebouw waar mijn kamer zich bevindt.
Het duurt driekwart uur voor ik niet meer helemáál verloren loop: onderaan gebouw twee vind ik de ‘bar piscine’ waar ik thee drink en cake eet – het was een lange rit. Op warme en zonnige dagen gaan de deuren open en kun je in de oplopende tuin een plek zoeken op een chaise longue – ik gebruik het woord omdat ik het prettiger klinken vind dan ligzetel. Het binnenzwembad en de wellness zijn gigantisch, zonder ook maar een moment van rust en kalmte te verliezen. Tweeduizend vijfhonderd vierkante meter alstublieft. 8 sauna’s, 2 hammams, 4 rustruimtes en voldoende verwarmde zetels om een paar uur K.O. te gaan.






De suite is majestatisch met eigen salon, dressing, sauna
Had ik het al over de zwembaden? In meervoud? Er zijn er drie: een verwarmd familiezwembad met jacuzzi, een Aquatonic zwembad ‘adults only’ en dus ook het buitenzwembad, waarvoor het vandaag net iets te fris is naar mijn zin. Een ijverige medewerker heeft vanmorgen trouwens het zeildoek dichtgeklapt.
De suite is majestatisch met eigen salon, dressing, sauna, slaapkamer en een badkamer die groot genoeg is om gedurende een week een gezin te slapen te leggen. Dit is de nieuwe, modernere Elzas: het hout blijft aanwezig, maar het is gestileerder, minder aanwezig, veel lichter ook. De kamers baden in een zee van natuurlijk licht!
We rijden die dag naar Barr en Obernai, nog meer vakwerkhuizen in wit, beige en een tint die naar mosterd neigt. Dit deel van de Elzas is toeristisch, maar niet Disney-toeristisch. Je voelt authenticiteit, ruikt dampende zuurkool, ziet de druivenpluk starten op de steile grand cru-hellingen. In de bakkerij van een sterrenchef worden geurige Bretzels verkocht – avec du vrai beurre, monsieur. Elzassers zijn nog trots op hun producten, hun riesling en pinot blanc, hun kugelhopf die fier overeind staan als de tulband van de maharadja. ’s Avonds eten we gastronomisch in het restaurant van Hostellerie des Châteaux. Chef Ernest Schaetzel – hoe Elzas wilt u het? – bereidt een uitgelezen menu met zo goed als uitsluitend producten uit de regio. Foie gras, zalmforel en natuurlijk choucroute IGP van het Maison Le Pic met rundvlees dat à la ficelle wordt bereid, in gekruide bouillon. Een Gewürztraminer vendanges tardives sluit de maaltijd af, zoals het een kasteelheer-voor-een-nacht betaamt.
Door Toni De Coninck.





