In de jaren na de val van de Muur ging iedereen naar Berlijn.

Verder had je niet zoveel Duitse steden die tot de verbeelding spraken.
München misschien. Hamburg, hoewel. En Aken en Keulen, maar alleen omdat het dichtbij was en dan vooral van half november tot half december omdat je er goedkoop braadworst kon eten en verfoeilijk slechte glühwein drinken op de kerstmarkt.

Toen kwamen Dresden en Düsseldorf. Weimar en Leipzig. In 2025 is Chemnitz cultureel hoofdstad van Europa. Die stad heette iets meer dan drie decenniën geleden nog Karl-Marx-Stadt! Het zegt wat over de snelheid waarmee Duitsland zich naar de top van het incoming toerisme in Europa maneuvreert (het aantal reizigers binnen en buiten Europa dat vakantie neemt in Duitsland, TDC). Non-believers geloven elk jaar een beetje meer dat je bij de oosterburen net zo goed prima kunt wandelen, fietsen, cultuur bezoeken en lekker eten als in pakweg Italië of Spanje, de grootste concurrenten op het Europese continent.

En toen viel de uitnodiging voor de jaarlijkse German Travel Market, kortweg GTM, in de bus. Gaststad: Essen.

Essen. Daar reed ik met mijn ouders door toen we in de jaren 80 op zomervakantie gingen. Je ging het Ruhrgebied in bij Duisburg en verliet het pas weer in Dortmund, waar destijds altijd een stukje door de stad moest worden gereden omdat de snelweg nog niet klaar was. De grootste industriële staal- en steenkoolzone van Europa, met miljoenen inwoners die bij elkaar gingen hokken in voorsteden als Oberhausen, Bottrop en Bochum en zo de eerste echte verstedelijkte randstad van het continent bewoonden.

Het Ruhrgebied, dat was vermijdbaar terrein. Een doorrijdzone. Terrils. Roest. Stoom die uit bakstenen pijpen kwam. En altijd weer grijs op grijs, ton sur ton. Lucht en stad in een eeuwige omknelling.

Essen
Zeche Zollverein © Tim Hufner
© Ennio Brehm
© Tim Hufner
Essen
Zeche Zollverein © Peter Heinsius
Vandaag is het Zollverein een ronduit indrukwekkende eventlocatie

Om goed te snappen hoe Essen zich vandaag een weg baant door het landelijke toerisme, moeten we even terug naar de sluiting van de mijnen in eigen land. In 1986 gaf de regering Martens VI de opdracht aan ondernemer Thyl Gheyselinck om een reconversieplan voor de Kempische Steenkoolmijnen uit te tekenen. In 1992 werd in Zolder de laatste steenkool ontgonnen en ging het licht van de kompels uit. Zolder was de eerste site die een nieuwe bestemming kreeg. Met de opening van C-Mine kreeg de voormalige site van Winterslag in 2005 een recreatieve invulling.

Op dat moment werd in Essen, en bij uitbreiding het hele Ruhrgebied, nog volop steenkool bovengehaald. De laatste kolenmijn van de regio, die van Prosper-Haniel in Bottrop, sloot pas in 2018 de deuren! De ontginning van steenkool en staal in het gebied was de drijvende kracht van het Wirtschaftswunder na de Tweede Wereldoorlog. Maar de steenkoollagen zijn er diep en daardoor werd het ook voor Duitsland te duur om deze industrie in stand te houden.

Het Zeche Zollverein stond toen al bekend als de mooiste mijnbouwsite van Europa, en kreeg later effectief ook de bescherming als Unesco werelderfgoed. Vandaag is het Zollverein een ronduit indrukwekkende eventlocatie, dat als trekker fungeert voor de groen-blauwe revolutie in het Ruhrgebied.

Essen
© gabrigel
© Tobias Kordt

Ik fiets met de mensen van het Emschergenossenschaft und Lippeverband (EGLV) langs de rivier met dezelfde naam. De Emscher is het schoolvoorbeeld van hoe grijs groen werd. Het EGLV werd belast met de sanering van de rivier, die niet minder dan een open riool was. Al het afvalwater werd zo door de natuur gepompt om uiteindelijk via de Rijn in de Noordzee terecht te komen.
Het moet een huzarenstukje geweest zijn, en nog steeds wordt op gigantische werven verder gewerkt om ook de kleinere bijrivier Berne schoon te krijgen. ‘De Berne biedt je de laatste kans om te ruiken hoe het hier vroeger overal rook,’ zegt de gids met ingehouden ironie. ‘Het is helaas niet zonnig vandaag. Want zo kan je het beter ruiken.’
We proberen ons voor te stellen hoe je tot een paar jaar geleden de drollen kon zien drijven, en zien hoe nieuwe natuurgebieden ontstaan, met fiets- en wandelrecreatie, parken en zelfs een hotel dat tot de vreemdste ter wereld wordt gerekend: Das Parkhotel is een verzameling van vijf uit de kluiten gewassen… rioolpijpen waarin je met twee kunt overnachten. Je betaalt een minimum bijdrage voor kosten en ontbijt en voor het overige wat je zelf wil. Ironie is belangrijk in het leven.

Op de persconferentie van de Germany Travel Market vertelt Vorstandsvorsitzende Petra Hedorfer hoe Duitsland zich uit de pandemie rept. Er zijn nog steeds een stuk minder zakenreizen, waardoor het totale aantal overnachtingen in 2023 op het peil zal zitten van 2013. Maar er is steeds meer toerisme, en vooral dan duurzaam toerisme. Mensen willen stad én natuur, reizen vaker met de (ICE) trein, en blijven wat langer waardoor de ecologische voetafdruk kleiner wordt. Stay a little longer is de nieuwe slogan van de Duitse Dienst voor Toerisme. ‘We hebben een missie,’ vertelt de charismatische Hedorfer. ‘We moeten deze wereld beter doorgeven aan onze kinderen dan hij nu is. Dat vergt tijd, moed en geld. Het toerisme moet vooruit, en mensen vinden het belangrijk op reis te blijven gaan. Daarom moet het duurzamer.’

Essen is meer dan een proefkonijn. De toekomst begon gisteren. Nu nog al de rest.

Door Toni De Coninck.

Meer info via deze link.

Essen
© Hannes Leitlein
© Fabian Schneidereit
Villa Hügel © Frank Weichelt

Ontdek nog meer artikels over ...