Het Natuurhistorisch Museum is gehuisvest in de gebouwen van de voormalige Sint-Maartenabdij. Dat is geschiedenis van kop tot teen. En een primeur voor ons land, want het museum was het eerste Natuurhistorische Kabinet van België, geopend op 13 september 1829. Het bezoek start in de oude brouwzaal van de abdij. Een zaal met krakend parket waar kijkkasten met allerlei genaturaliseerde dieren ingericht zijn. Je vindt er een rariteitenkabinet waar dieren met een extra poot of kop een plaats kregen. Maar ook gewone en minder gewone diersoorten zoals een leeuw, een giraf, een kameel, een zebra, vogels in alle kleuren van de regenboog. Noem maar op. Weetje voor de petite histoire: de eerste genaturaliseerde olifant van België staat niet in Tervuren, wel in Doornik.

Het bezoek leidt je via een aanbouw waar tentoonstellingen gehouden worden naar een doe-tuin. Heerlijk voor kinderen. En, toegegeven, ook voor volwassenen. Met je vingers over het water glijden en de visjes zoeken. Of – iets uitdagender – proberen ontdekken waar de amfibieën zich in hun paviljoen verstoppen. En waarom niet proberen de verschillende schildpaddensoorten te onderscheiden of je ogen uitkijken bij de kleurrijke bijentuin? Waar het museum bijzonder trots op is, is de vlindertuin. Een serre waar met allerlei planten een vlindervriendelijk klimaat gecreëerd is. De vlinders komen als cocon toe in de tuin, hoeveel er zich ontpoppen tot vlinder en hoeveel vlinders er dus effectief rondvliegen is moeilijk in te schatten. Maar deze tuin biedt een enorme diversiteit aan soorten. Dag- en nachtvlinders, groot en klein, sober en kleurrijk.

Specifiek staat dit museum in voor het Europese programma voor het behoud van de Jamaicaanse boa

Volgende etappe van het bezoek: het Vivarium. Een brilkaaiman tussen de schildpadden, aquaria met kleurrijke visjes, kijkkasten met reptielen, giftige en kleurrijke kikkertjes, slangen en nog meer schildpadden. Je vindt er meer dan 70 soorten. Voor elk van deze dieren is hun natuurlijke biotoop zo goed mogelijk nagebouwd. En dat doen ze niet zomaar als “zoo in de stad”. Het museum maakt deel uit van verschillende programma’s wereldwijd die bedreigde diersoorten beschermen en hun voortbestaan willen verzekeren. Specifiek staat dit museum in voor het Europese programma voor het behoud van de Jamaicaanse boa. Je ziet er een viertal indrukwekkende exemplaren, afkomstig uit een zoo in Jersey.

Er valt veel te ontdekken in het Natuurhistorisch Museum en vervelen doet het geen seconde. Het museum heeft misschien niet de omvang van andere musea in ons land, maar ze gaan met een even grote nauwkeurigheid te werk. Het is er ook gewoon gezellig vertoeven. Een ideaal rustpunt tijdens je bezoek aan de stad. Of waarom niet als een leuke, leerrijke namiddag met de (klein)kinderen? Zeker in de zomermaanden is het er ideaal, wanneer de vlinders je haast om het hoofd vliegen.

Door Anastasia Verleysen.

Praktisch

Wij gingen met de wagen naar Doornik en parkeerden gratis op de Esplanade de l’Europe. Van daar is het 10 minuten wandelen naar het centrum. Je kan ook met het openbaar vervoer gaan. Vanaf het treinstation is het 15 minuten wandelen naar het centrum. Doe zeker een kleine omweg langs de Place Victor Carbonnelle en ontdek er de mooie art-decohuizen.

Doornik, haar kathedraal, het belfort en de verschillende musea bezoeken kan met een City Pass. Je kiest uit verschillende formules. Ga zeker even langs in het nieuwe Office du Tourisme, in de schaduw van de kathedraal. Je vindt er meer informatie en kan er aanschuiven voor een leuke film als introductie voor je bezoek aan de stad.

Ontdek nog meer artikels over ...