Na het overlijden van de vrouw die mij het leven schonk is moederdag voor mij een hakselaar die emoties versnippert. Traag en behoedzaam vecht ik tegen neuronen die de herinnering proberen uit te wissen. Ik probeer me dan voor te stellen of er ooit een vrouw heeft bestaan die nog zorgzamer was, nog meer liefde schonk, nog verstandiger en intelligenter dan de moeder die mij op 4 augustus 2018 verliet. Een nacht die klam en heet was, ontdaan van beloftes, huilend uit alle poriën.
De gedachte dat moeder, de laatste maanden zwevend tussen bewustzijn en opperste verwarring, deze periode niet hoeft mee te maken, verschaft me een zekere troost. Ze zou het niet begrijpen vanuit haar venster op de wereld, ergens op de tweede verdieping, terwijl iemand met een mondkapje naar buiten wijst.

En zo heb ik het weekend uitgezwaaid, met zelfgemaakte abrikozencake voor vader die in mijn coronabubbel mocht, en gefrituurde inktvis en kokkels met combava en masala rundvlees, zo vernuftig aan de man gebracht door een restaurant in Brugge. Het is niet minder dan opmerkelijk hoe onze culinaire ondernemers zich aan de pandemie hebben aangepast, en de snelheid en kwaliteit waarmee zij dat doen. Het neemt helaas niet weg dat de hele sector van restaurants en cafés op een regelrechte catastrofe afstrevent. Verwacht wordt dat 40% van alle eet- en drinkgelegenheden het moeilijk krijgt, en dat dit cijfer tot 70% kan oplopen indien ook (een deel van) de zomer verloren gaat. Er is werk aan de winkel voor de koepelorganisaties om die ondernemers niet alleen financieel en juridisch, maar ook commercieel en communicatief bij te staan. Nog al te veel restaurants hebben de digitale switch niet gemaakt, weten niet wat storytelling is, hebben een uitgesproken vorm van individuele coaching nodig.

Sommige vliegtickets en bestemmingen mogen van mij fors duurder

Bij june. hebben we het vooral over reizen en eten, de twee manieren van ontspanning die het hardst onder druk staan. Veel mensen wilden de voorbije dagen in mijn kristallen bol kijken en vroegen me hoe ik de toekomst van het toerisme zie. Disruptieve fases hebben het voordeel dat zij voor een mindshift zorgen. Dat gaat niet voor iedereen op, en in het begin zelfs maar voor een minderheid. De meeste mensen hopen nog altijd elk jaar minstens twee buitenlandse trips te maken. Daar heeft de democratisering van het toerisme voor gezorgd. Voor deze zomer wordt het lastig. Zelfs als landen onderlinge akkoorden sluiten en toerisme toelaten, zal de beleving anders en minder comfortabel zijn. Hotelgroep RIU, zeer geliefd bij Vlamingen, heeft eind vorige week zo’n lange lijst maatregelen bekendgemaakt dat zelfs vaste gasten gelaten besloten om een keer een jaartje over te slaan. Maar het moet. Het kan echt niet anders. Het is amechtig zoeken naar de balans tussen veiligheid en economie. Als een hotel dit jaar niet overleeft, zul je er ook in 2021 niet naartoe kunnen.

Op lange termijn lijken de zaken me wat duidelijker. Dan spreken we over de post-vaccinfase (if any). Toerisme heeft een sociale functie. Veel mensen hebben nu de kans om iets van de wereld te zien, daar waar hun ouders die kans niet hadden. Ik denk wel dat men zeer goed zal nadenken of het nog wel de moeite is om uren in een luchthaven door te brengen, met nog striktere maatregelen, om vervolgens 48 uur in Venetië rond te banjeren omdat het goed staat op Instagram.
Ik hoop tegelijk dat de uitwassen van het massatoerisme verdwijnen. Om het met Ilja Leonard Pfeijffer te zeggen, dat ‘sommige mensen niet meer op reis zullen gaan naar plekken waarvan de schoonheid hen niet verdraagt’. Venetië is wellicht een goed voorbeeld. Sommige vliegtickets en bestemmingen mogen van mij fors duurder, zolang een deel van dat budget gerecupereerd kan worden om bijvoorbeeld meer sociaal toerisme voor minderbedeelden of andersvaliden goedkoper te maken. Zo krijgt de sociale functie pas echt nut.

We verdienen allemaal op tijd en stond een ontspannende vakantie

Tot slot maak ik me sterk dat de sector echt wel lessen zal trekken uit deze pandemie, en dat hoteliers en airlines meer op duurzaamheid en bewustmaking zullen inzetten. Er is absoluut een fikse mentaliteitsverandering nodig, maar dat geldt dus ook aan de zijde van de klant en reiziger. We voelen intrinsiek aan dat hotels in cruciale bestemmingen meer moeten doen om hun natuurlijke habitat te beschermen, voedseloverschotten nuttig te besteden – waar denkt u dat de restjes van een buffet heengaan? Klanten en gasten moeten nog meer betrokken worden bij lokale projecten. In Turkije zagen we onlangs een goed voorbeeld van een hotel dat in de hoteltuin een stukje boerderij had aangelegd, met alle verse groenten, fruit en kruiden die in die omgeving groeien. Zo leer je de kinderen iets anders dan dat ook hun vierde ijsje van de middag all inclusive is.

Het zijn de kleine dingen die het verschil maken. De empathie, de hartelijkheid. We verdienen allemaal op tijd en stond een ontspannende vakantie. We hebben maar één wereld. Het is logisch dat we die willen zien. Maar als we ons reisgedrag niet een beetje gaan aanpassen, wordt de kans elk jaar kleiner dat dit ook zal gebeuren.

Toni De Coninck
Hoofdredacteur

Ontdek nog meer artikels over ...