Mei.

België. Ik wandel door de straten met Portugese ogen. Waar ooit een Gentse zoo was, bevindt zich nu de Leeuwstraat en de Zebrastraat. Rond de volgebouwde Peer- en Boomstraat floreerde vroeger een handvol boerderijen omringd door akkers en windmolens. Onder het asfalt van drukke verkeersaders ligt vruchtbare grond te verkommeren. Het is zover, denk ik, ik loop verloren in mijn geboortestad. En dan doe ik iets wat ik in België nooit gedaan heb: ik neem een fiets en rijd het centrum uit, door de buitenwijken, langs de Leie en houd pas halt als ik groen zie. Niet een schaars aangekleed parkje maar een bos met paden en een meer. Ik heradem en val terug op een versie van mezelf die ik nog ontdekken moet.

Ik nodig hen uit voor een weekje stilte

Terug in het centrum schuim ik met vrienden de terrassen af. We doen aan koffietherapie. Ik luister naar hun complexe leven dat haaks op dat van mij staat en vertel op mijn beurt dat het voelt alsof ik op de vouw van twee werelden balanceer. Ik nodig hen uit voor een weekje stilte, zij nemen me mee naar het theater, wilde feestjes en home made dinners. Want ook dat is België: cultuur, big hugs en vriendschappen zo fel dat de gloed ervan ook in Portugal nog nazindert.

Op de nachttrein van Hendaye naar Lissabon staar ik door het raam naar de bergen die onder het schakerende licht steeds dramatischer worden. Achter deze zuidelijke toegangspoort wacht een andere wereld me op en een gevoel van onthechting drijft opnieuw naar boven. In Portugal zijn de herinneringen nog te vers om houvast te bieden. In België herken ik het leven niet dat ik wil leiden. In de restauratie staat naast me een groepje Franse hipsters bier uit blik te drinken. Een Duits koppel komt stil en efficiënt aan de toog zitten, Portugese arbeiders stommelen over en weer van de bar naar hun goedkope zitplaatsen. Voor even volgen we met z’n allen eenzelfde pad dat al lang voor onze komst werd uitgetekend. We zijn allemaal op weg naar ergens en het maakt niet uit van waar we komen. Ik bedenk dat geen nationaliteit bezitten grensoverschrijdend zou zijn, en bergen en rivieren als grenzen beschouwen, ruimdenkend, een oplossing voor mijn onthechting en voor het verdeelde land dat ik achterlaat.

‘Saudade werkt niet per se bevrijdend’

‘Je ervaart saudade,’ zegt Mercedes achteraf. Mercedes is een Portugese vrouw met wie ik een slaapcoupé deel. Onder ons ronken een Duitse en Nederlandse vrouw die om klokslag tien uur onder de Spartaanse wol kropen.

‘Hoezo,’ vraag ik fluisterend.

Saudade is een soort verknochtheid aan iets wat nooit van jou was. En het besef daarvan.’

‘Dat klinkt haast meditatief.’

‘Saudade werkt niet per se bevrijdend,’ legt ze behoedzaam uit. Ze draait zich op haar zij en vouwt haar arm vol rinkelende armbandjes onder haar hoofd. ‘Het is ook verstikkend. En licht en zwaar tegelijk. En het betekent ook torenhoge verwachtingen scheppen terwijl je achterom kijkt.’

‘Ja, dat somt het zo wel op,’ zeg ik en voor lange tijd staren we in stilte naar de Pyreneeën die tot silhouetten verworden zijn.

In Portugal ligt ons terrein er weelderiger bij dan toen ik het verliet. Het gras is groener, de struiken zijn voller, de vruchten gekleurder, de vogels talrijker en het licht scherper. De natuur verprutst haar tijd niet met toekomstvragen en snijdende nostalgie, ze heeft genoeg aan zichzelf. En misschien is dat wel de stille les die ik van mijn mooie vrienden en het land leer: ik ben het hart en de aanjager van mijn eigen leven. Het leven is nu en ik pendel tussen het beste van twee werelden.

Door Sophie Siersack.